Als je leven zich in een vrije val lijkt te bevinden is je enige
verlangen nog maar om een bodem te vinden. De plaats om je laatste
restjes kinderlijke verwachtingen en openheid voor een ideaal te
verliezen. Wat heet 'doorzakken' als je ook niet werkelijk de bodem van
alles hebt bereikt? Dat kon in de jaren zeventig, mijn studententijd,
heel goed in Diogenes. Een keer hield het vallen daar op, en de bodem
die het nachtcafé bood was tenslotte nog steeds de goot niet.
Er is een rare toestand aan de hand met Nederlandse schrijvers
& uitgevers. Het loopt volkomen uit de hand met ze, al jaren. Vooral
bij poëzie schrijnt het: meer schrijvers dan lezers. Meer mensen willen
gedichten maken, doen drukken en laten lezen dan er mensen zijn die
gedichten willen laten drukken, kopen en... lezen zelfs. Frustraties
over en weer. Lees 'de Minnema-variaties' van Nicolaas Matsiers (in de
Revisor-bundel 'Het hart in het hoofd', 1979) maar, als je eens een
beklemmend verhaal wilt lezen over een uitgever die door een
'onpubliceerbare' schrijver hardnekkig achtervolgd wordt.
Aan de andere kant de sfeer die goed te vergelijken is met die
van de moderne arbeidsmarkt: jij wil wel, jij kan wel, maar wat jij wilt
en kunt gebeurt al in ruim voldoende mate. Er is een overaanbod aan
schrijvers. 'Werkloos schrijver' is dan ook vaak een adequaat genoege
omschrijving van iemands positie, al zul je het in enig
uitkeringsdossier tevergeefs zoeken.
Wie durft er in die situatie nog mensen op te roepen om te gaan
schrijven en te publiceren?
Hoe programmaloos de redactie van de Ruigte ook heet te werk te
gaan, natuurlijk selecteren zij wat zij publiceren. Noodgedwongen. In de
kringen rond de Ruigte is daarom een secundair soort, gratis verspreid
blaadje gestart waar tweederangs schrijvers in terecht kunnen. Maar ook
dat is nog een selectie. Ofcourse, ofcourse. Nog steeds worden sommige
schrijvers niet gepubliceerd. Die zijn dan echter niet uitgepraat. Als
zij bereid zijn gedurende vijf minuten een stukje eigen tekst voor te
lezen lopen zij de kans gepubliceerd te worden in het gratis blaadje -
of zelfs in de Ruigte!
Talentenjacht. Niemand zei het, maar dat was wat het was,
donderdagavond 21 september 1995 in Diogenes, aangekondigd als 'café
Nachtschade'. Ik zat er niet als journalist bij. Maar ik was er met
Sjoerd, met wie ik wel eens samen een interview deed in mijn Groen Links
tijd, dus onvermijdelijk kwam er een verhaal op tafel.
Ontstaan van 'de Ruigte'
Men komt des zondagmiddags samen in café Van Dale. Jonge mensen,
meest (of allen?) studenten, die wel eens wat proza of poézie schrijven.
De gewoonte ontstaat elkaar voor te lezen. Dan kan men leren van
elkanders kritiek. Ook kan men dan elkander een groot schrijver noemen.
Zo ontstond het idee een literair blaadje te beginnen. Maar 250
exemplaren bedroeg de eerste editie. Veel belangstellende Nijmegenaren
hebben misgegrepen als ze, hetgeen het meest voor de hand lag, het
blaadje bij Dekker & van de Veght eens nader wilden bekijken. 'Is
dit nu de generatie van Nix?' Ik wilde die vraag natuurlijk niet
stellen, zo obligaat. Eerlijk gezegd ging het dédain van die de
Groene-publicist die met dat etiket aan kwam zetten me ook net een brug
te ver. Helemaal niet Nix! Schuin achter mij zat Arnon Grunberg!
Zoals gezegd zat ik hier helemaal niet als journalist. Ik schrijf
zelf namelijk ook proza en poëzie. Dat wil ik niet verhullen. Dat wil ik
helemaal niet verhullen, zoals uit de rest van mijn verhaal wel
overduidelijk moet worden.
Namen, namen, namen. Geen mensen dringen om het
podium, maar namen. Niemand is hier werkelijk te zien, het gaat om
literatuur, het scheppen van een nieuw tijdperk... Mijn oude
doorzakkroeg veranderd in een tweedehandsboekenzaak, de
geluidsinstallatie slechts voor TEKST functionerend, niet voor de
verdovende oerrythmen van Lou Reed. Ontstond hij, de nieuwe cultuur? Was
hier van een collectief keerpunt sprake?
Schiet toch eens op met je gezever, wanneer
ben IK aan de beurt?!

Ik was helemaal vergeten hoe lekker dat voelt. Op het podium, met
vijf minuten de tijd om op te treden (een ideale tijdspanne!)...
Eigenlijk had ik aan deze mogelijkheid zelf nauwelijks gedacht, tot aan
die zelfde donderdagmiddag, toen Sjoerd me belde van, zullen we daar
eens gaan kijken, het kost maar twee vijftig aan intree! Wel had ik voor
de zekerheid twee verhalen bij me, die ik snel nog even had uitgedraaid.
Het kortste verhaal duurde mooi precies vijf minuten om voor te dragen,
schatte ik in. Dat kwam uit - ik had niet voor niets een tijd bij de
radio gewerkt. Toch liep ik nog tien seconden uit na de kookwekker. Door
het gedicht 'Engel', waar ik vlug nog even mee begonnen was (ik kende
dat uit mijn hoofd) . Daarna las ik voor: 'Keizerrijk'. Alsof ik
voorvoeld had dat ik dit laatste juist hier op zou gaan dragen, bleek
'Keizerrijk' geheel en al over mijn afscheid van studietijd en
studeerideaal te gaan. Dit heeft mijzelf zeer verrast. Ik krijg er nog
kippevel van als ik eraan denk. Hoe soms een verhaal door alles heen
zijn publiek vindt, het is gewoon griezelig...
Het was niet alleen 'open podium' geweest die avond. Ook hadden
'Ruigte-auteurs' uit eigen werk voorgedragen. Wat ging er door me heen?
Nou, ik dacht bij een aantal van deze voorlezingen, wat zou ik die graag
eens microfooninstructie geven, of een paar spreekkundige adviezen. Soms
ook vroeg ik, in kennelijke vergissing over de aankondiging, mijn
buurman van, wanneer gaat die kookwekker nu eens af? Maar de
'Ruigte-auteurs' hadden geen limiet - hetgeen volgens mij meestal in hun
nadeel werkte. Als je er eens rustig voor gaat zitten (of staan) om je
tekst te lezen word je gauw heel erg saai.
Vrij veel van de heren 'Ruigte-auteurs' stonden bedenkelijk dicht
bij cabaret-niveau, met hun veilige cynisme. Weinigen waagden zich in
het diepe van de ernst. De vrouwen ging dit beter af. Mij is bijgebleven
als iets bijzonders (ernstigs, orgineels) het verhaal van een jonge
vrouw over een uitgebreide fantasie bij het orgasme die omgekeerd
kosmisch was. Een reis naar het binnenste van de aarde.
Koolzuurbelletjes.
Een verhaal over een oude zieke man en dito hond ging reddeloos
verloren in de voordracht. Dit krijg je nu als je een kwetsbare
vertelling voorleest als was het een kroegverhaal. En de vrouw die dat
las leek precies een zusje van Connie Palmen! Het heeft niet geholpen,
hier werd een goed verhaal zorgvuldig en schijnbaar definitief vermoord.
Hoogtepunt en dieptepunt werden door het werk der vrouwen gevormd. Wat
de heren betreft, ik wilde het niet zeggen, ik zeg het ook niet, ik zeg
niet dat het...