Angustasia
over het pad van hyacinten
trippelde Angustasia charmant
tenger tot in haar gebinten
hield zij de touwtjes strak in de hand
ik die haar volgde struikelde
over mijn eigen geschrokken voeten
al wat haar liefhad buitelde
als moest het hevig boeten
zij glimlachte zo wreed en zo mild
dat mijn adem en hartslag verstilden
en al mijn vogels vielen van het dak
ik keek omhoog, zij in het rond
naar haar gaaltjes die rilden
van de toekomst uit haar mond
|